|
||||||||
Mijn God, wat weten we toch weinig af van de niet-westerse muziek en wat missen we daardoor toch veel ! Neem nu deze samenwerking tussen twee van Turkije’s meest innovatieve en veelzijdige muzikanten van het moment. Of nee, niet van het moment, want beiden hebben al een serieuze staat van dienst, zij het vooral in de Turkse scene, waar de naam van Sinan Cem Eroglu terug te vinden is in de credits van werkelijk tientallen platen in allerlei genres. De man is niet alleen een begenadigde muzikant, die meer dan aardig overweg kan met de gitaar, al dan niet elektrisch en al dan niet in E-bow formaat en de kaval of herdersfluit, hij heeft ook als producer al een flinke erelijst bijeengespaard en we kennen hem een beetje van de duoplaat die hij een drietal jaar geleden maakte met Tolgahan Cogulu. Muhlis Berberoglu van zijn kant, bespeelt de tanbura, een variant van de bouzouki en de divan en de baglama, die twee varianten van de luit zijn. Beide mannen zingen ook op gezette tijden en op deze samenwerkingsplaat brengen ze dertien nummers, vaak traditioneel van herkomst, maar in die zin “gemoderniseerd”, dat ze Turkse en Midden-Oosterse klanken en tonaliteiten verweven met westerse benaderingen. Dat levert een dik uur ronduit fantastische muziek op, daarin je af en toe een flardje jazz hoort, maar die veelal in de folk te situeren blijft. De heren zijn waarlijk meesterlijke muzikanten, die niet alleen hun (vele) instrumenten meer dan grondig beheersen, maar die ook een indringende vorm van samenspelen gevonden hebben. Ze geven elkaar om beurten de nodige ruimte, zodat deze plaat geen werk van twee individualiteiten geworden is maar een echt samenspel van twee geweldige muzikanten die erg weinig last van ego blijken te hebben. Ze maken elkaar gewoon beter, zodat 1+1 heet duidelijk groter is dan 2. Zoiets vind je maar zelden en het enige minpuntje van de plaat vind ik, dat ze wel erg veel inspanning vraagt van de luisteraar: ik denk dat niet iedereen het kan opbrengen om 67 minuten lang voor dezelfde plaat te blijven zitten. Want dat is de aard van deze muziek: je doet niks anders dan luisteren, als deze plaat opstaat. Ik besef wel dat dit niet het probleem is van beide muzikanten, maar wel van onze westerse manier van doen en denken, maar toch, het vormt een klein obstakel voor een echte doorbraak, denk ik. Anderzijds: als je dit duo voor een tournee naar hier laat overkomen en hen in de gepaste schouwburgen laat optreden, dan hebben de toeschouwers gegarandeerd een avond, die ze zich lang zullen herinneren. Dit is namelijk bijna-klassiek qua opstelling, maar redelijk modern qua invulling en waar wij hier al te vaak een te beperkte visie op Turkse muziek hebben -we associëren die al te vaak met de feestversie die we geregeld opgediend zien en die op zich prima is-, leert deze plaat ons dat er aan ander muzikaal Turkije is, namelijk dat Turkije van de klassiek geschoolde muzikanten die melodieën en liederen uit een ver verleden met heel veel respect in een ietwat moderner jasje steken. Eenzame klasse, zou ik dit durven noemen. Niet geschikt voor festivals, maar des te meer voor kringen waar echt geluisterd kan worden. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||